Uit: Abidin Eralp e.a.: Academie Mens & Maatschappij Minor Ouderen vraagstukken, Juni 2007 Versie 2.0.0, blz 6-10:
De groep kan bestaan uit 2e -, 3e - en 4e-jaarsstudenten.
De volgende voorwaarden voor studenten zijn Saxionbreed geformuleerd:
- Je volgt één minor in de postpropedeutische fase waarbij het gehaald hebben van het propedeutisch examen een voorwaarde is.
- Je bepaalt zelf op welk moment in de postpropedeutische fase je een minor volgt.
Differentiërende minoren zijn voor iedereen toegankelijk, tenzij er overlap is met het majorprogramma van de door jou gevolgde opleiding. Na overleg met de betrokken vakdocent en naar aanleiding van de POP worden alternatieven besproken. De inhoudelijke beschrijving van de minoren moet je inzicht bieden in wat er van je verwacht wordt aan ingangsniveau/ startcompetenties. Deze mogen niet als toelatingsvoorwaarden geformuleerd zijn.
Voorwaarde voor deelname aan de minor ouderenvraagstukken is ook dat je een goedgekeurd POP hebt. Voordat je start met de minor geef je het volgende in je POP aan:
-
- Wat is mijn motivatie voor deelname aan deze minor?
- Hoe is de relatie van deze minor met het door mij gekozen beroep/beroepsprofiel?
- Wat zijn mijn persoonlijke leerdoelen?
Dit POP moet goedgekeurd zijn door je studieloopbaanbegeleider. Voor studenten van opleidingen waar nog niet op deze manier gewerkt wordt, geldt dat het POP goedgekeurd moet worden door de contactpersoon van de minor.
3. Competenties
3.1. Competenties basisblok.
In het basisblok verwerf je kennis en kunde die je op basaal niveau nodig hebt voor het werken met ouderen. Na het uitvoeren van de leertaken voor het basisblok heb je de volgende competenties verworven:
- Je hebt inzicht in het natuurlijke verouderingsproces en natuurlijke consequenties van (chronische) pathologie.
- Je kunt de betekenis van ouderenvraagstukken inschatten vanuit levensloop/persoonlijke context van de cliënt.
- De begrippen en terminologie die bruikbaar zijn bij ouderenvraagstukken kun je adequaat toepassen.
- Je kunt verschillen aangeven in de positie van allochtone en autochtone ouderen.
- Je bent in staat onderwerpen als active aging, huisvesting, dood, etc. te relateren aan de levensloop van ouderen.
- Je hebt kennis van de verschillende woonvormen voor ouderen.
- Je hebt kennis van de grote lijnen van het ouderenbeleid in Nederland (o.a. AWBZ, WMO).
3.2 Competenties verdiepingsblok.
In het verdiepingsblok verwerf je kennis en kunde voor een door jou gekozen gebied binnen de ouderenvraagstukken. In je POP heb je hiervoor je leerdoelen, een plan van aanpak en de beoordelingscriteria beschreven. Algemene competenties die je verwerft met jouw plan voor de verdieping zijn:
- Je kunt je verplaatsen in de cultuur, ethische aspecten en belevingswereld van cliënten, werkers, doelgroepen en beleidsmakers vanuit bewustzijn en hantering van eigen normen en waarden.
- Je bent in staat kennis en ervaring met een bepaalde doelgroep te vertalen naar een andere doelgroep.
- Je bent in staat methodisch en innovatief te werken en te denken.
- Je hebt kennis van specifieke onderdelen (van jouw keuze) van het ouderenbeleid in Nederland.
- Je hebt specialistische kennis van een subgroep binnen de doelgroep ouderen.
- Je bent vaardig in het werken volgens een door jou gekozen methodiek, waarin jij je hebt bekwaamd tijdens de verdieping (bijv. narratief werken).
4. Inhoud van de minor
4.1. Inleiding.
In dit hoofdstuk staat in het kort het programma voor de minor Ouderenvraagstukken beschreven. De inleiding geeft hoofdzakelijk schematisch weer hoe de minor er uitziet. In hoofdstuk 4.2. wordt de inhoud van het basisblok beschreven. Het basisblok wordt gegeven in kwartiel 1 en 3 (bij voldoende belangstelling).
In hoofdstuk 4.3. wordt de inhoud van het verdiepingsblok beschreven. Het verdiepingsblok wordt bij voldoende belangstelling gegeven in kwartiel 2 en 4.
De doelgroep ouderen staat centraal in deze minor. Vraagstukken rondom vergrijzing, zorg- en sociale zekerheidstelsels en de financiering daarvan, de oudere werknemer en de doelgroep ouderen in bijvoorbeeld toerisme en in de woonsector worden in deze minor voor het licht gehouden. De minor is verdeeld over een basisblok en een verdiepingsblok, zie onderstaande tabel voor een beschrijving hiervan.
Basisblok:
Hierin wordt een beeld geschetst van ouderenvraagstukken in het algemeen. Verandering, optreden van (chronische) aandoeningen, levensplan, levensloop en de vertaling daarvan in de maatschappij, culturele verschillen, nationaal en internationaal, zijn onderwerpen die aan bod komen. Elk onderwerp wordt aangeboden door een docent/inhoudelijk expert.
Dit blok geeft de student de mogelijkheid aspecten van ouderen uit te diepen. De minor biedt een aantal verdiepingsonderdelen met de volgende onderwerpen:
- ouderen en werk
- ouderen en vrije tijd
- pathologie
- sociale en psychosociale aspecten
- oud worden in den vreemde
- beleid en regelgeving
- narratief werken
Het is ook mogelijk zelf een invalshoek te kiezen.
De blokken worden aansluitend over twee kwartielen gegeven, met een start in kwartiel 1 en een start in kwartiel 3. De invulling van deze blokken is opgezet op basis van leerpakketten. Dit zijn afzonderlijk te volgen pakketten waarbinnen je werkt aan concrete opdrachten en eindproducten. Deze worden ondersteund met onderwijsactiviteiten. Dat houdt in dat er lessen worden gegeven en dat er consulturen zijn waarop je de docent kunt consulteren over een vraag die jij op dat moment graag beantwoord wilt hebben (JIT-informatie). Binnen deze pakketten zijn keuzemogelijkheden ingebouwd die je de kans geven om zelf een invulling te geven aan deze minor en een juiste koppeling te maken tussen deze minor en de eigen opleiding. Het basisblok bestaat uit leerpakket 1 en leerpakket 2. Het verdiepingsblok bestaat uit de overige leerpakketten.
Basisblok. (15 ECTS)
Start in periode 1 of 3.
Studiebelasting: 420 uur (waarvan 340 uur zelfstudie).
Twee leerpakketten:
Leerpakket 1 (7 ECTS):
Natuurlijke veroudering en de consequenties van een toegenomen pathologie.Afronding van dit leerpakket wordt beoordeeld (bewijzen van kunnen) door de docent die de lessen heeft gegeven + d.m.v. een kennistoets over leerpakket 1+2.
Leerpakket 2 (7 ECTS):
Verandering in de bevolkingssamenstelling en consequenties hiervan voor de samenleving. Afronding van dit leerpakket wordt getoetst met een vergelijkend literatuuronderzoek of een werkstuk met stellingen. Dit wordt beoordeeld door 1 van de docenten die de lessen heeft gegeven. En een kennistoets over leerpakket 1+2.
Afronding (1 ECTS):
Samenstellen opzet verdiepingsblok. Vraagstuk à eindproduct à plan van aanpak.
De SLB’er keurt, de opzet die is opgenomen in je POP, goed.
Het traject van de minor Ouderenvraagstukken wordt ondersteund door werkcolleges en consulten die tot doel hebben je te ondersteunen in het maken van je planning (POP). Daarnaast ondersteunen deze bijeenkomsten je bij het kiezen en uitvoeren van de producten die je maakt in het kader van de minor.
Voorwaarde voor deelname aan het verdiepingsblok:
- Goedgekeurd POP.
- Kennistoets is met een ‘voldaan’ afgerond.
- Opdrachten voor leerpakket 1 en 2 zijn met een ‘voldaan’ afgerond.
Verdiepingsblok (15 ECTS)
- Start in periode 2 of 4.
- Studiebelasting 420 uur waarvan 340 uur zelfstudie.
- Je maakt je eigen programma voor het verdiepingsblok aan de hand van jouw leerdoelen. Hiervoor kun je lessen uit verschillende leerpakketten uit het verdiepingsblok volgen. Je programma en het eindproduct waar dat toe leidt, beschrijf je in je POP.
Leerpakket 3: Ouderen en werk:
Dit onderdeel wordt gegeven door Marjolein Planteijdt, een externe docent. (Stukken via post sturen.)
Leerpakket 4: Ouderen en vrije tijd:
Docent: Trea van der Vecht (docent Saxion Deventer; kan met interne post)
Leerpakket 5. Pathologie:
Docent: Gerrit Mol (docent hbo-V Saxion Enschede) of Margreet Verhaag.
Leerpakket 6. Sociale en psycho-sociale aspecten:
Docent: Vincent Stijns (AMM)
Leerpakket 7: Oud worden in een vreemd land
Docent: Abidin Eralp (AMM)
Leerpakket 8: Beleid en regelgeving
Docent: Hans Schreurs (AMM)
Leerpakket 9: Narratief werken
Docent: Angelieke Stikkel (AMM)
Eindproduct:
Individueel of in tweetallen.
Bij voorkeur uit verschillende studierichtingen. Het eindproduct komt in fasen tot stand. In de ondersteunende werkcolleges wordt de voortgang besproken en vastgelegd in een verslag.
Afsluiting:
Dit gebeurt door:
- beoordeling van het eindproduct
- beoordeling van de presentatie van het eindproduct.
Alle behaalde resultaten worden doorgegeven aan de contactpersoon. Als alle onderdelen zijn behaald worden de studiepunten bijgeschreven in CWSIS.
[terug naar: Minor Ouderenvraagstukken algemeen]