DE HBO-V IN HET KORT

Als student aan de opleiding verpleegkunde van Saxion Enschede verwerf je, afhankelijk van je opleidingsvariant in 2,5 tot 4 jaar de competenties die je nodig hebt als verpleegkundige van het vijfde niveau. Dit gebeurt stapsgewijs in 3 fasen:

  • Propedeuse
  • Hoofdfase
  • Differentiatiefase
Binnen de verschillende fasen ben je zowel binnen- als buitenschools (stage) aan het leren. De binnenschoolse uren dienen voor onderdelen als colleges, studiebegeleiding en het werken aan binnenschoolse beroepsproducten, tijdens de buitenschoolse perioden ben je fulltime stage aan het lopen bij instelling variërend van verzekeringsinstellingen tot verstandelijk gehandicaptenzorg. De wet BIG schrijft daarbij een minimum van 2300 uur stage gedurende de opleiding voor. Tijdens de propedeuse en hoofdfase maak je kennis met de drie velden Algemene Gezondheidszorg (AGZ), Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) en Maatschappelijke Gezondheidszorg (MGZ), waarbij je tijdens je differentiatie kiest om binnen in van de drie velden af te studeren. Heel globaal genomen is te stellen dat de AGZ ziekenhuizen en verpleeghuizen beslaat, GGZ de psychiatrie en MGZ de thuiszorg. Binnen de drie velden is echter een bijzonder grote diversiteit aan afdelingen en instellingen waarbinnen je stage kunt lopen. Van de interne afdeling op een ziekenhuis tot de thuiszorg en van een kinderafdeling tot de ouderenzorg.

Competentiegericht leren

Het beroep van de HBO-verpleegkundige is zeer divers en doet vereist het nodige aan sociale en technische vaardigheden als mens en als verpleegkundige. Sociaal, omdat je altijd met mensen werkt, technisch omdat je in die omgang allerlei instrumenten gebruikt om je doel, het voorzien in goede verpleegkundige zorg voor de cliënt/patiënt/bewoner etc, te behalen. Denk overigens bij instrumenten niet alleen aan injectienaalden en infuuspompen, maar ook aan gespreksvaardigheden en observatietechnieken. Voor het HBO niveau zijn al deze competenties samengevat in een 'algemene' en een 'specifieke' bron:

  • HBO-competenties (algemeen)
  • Kerncompetenties (specifiek)

De HBO-competenties beslaan de eisen die in het algemeen aan een student op dat niveau worden gesteld: analytisch, sturend, samenwerkend, probleemoplossend en communicatief vaardig. Je moet met andere woorden jezelf en anderen kunnen sturen in een leer- en werkproces waarbij je telkens praktijk en theorie samenbrengt.

De kerncompetenties zijn beschrijvingen van de verschillende onderdelen van het beroep van HBO-verpleegkundige, zoals deze zijn opgesteld door Pool et al. (2002) in 'met het oog op de toekomst' (MHOODT). Alle competenties bij elkaar vormen het 'competentieprofiel', waarbij er op basis van MHOODT twaalf kerncompetenties worden onderscheiden. Binnen de verschillende velden en zorgsettings zijn er verschillende competentieprofielen ontstaan die zich toespitsen op de specifieke competenties die in de betreffende setting nodig zijn. Zo is er een competentieprofiel voor de thuiszorg, kraamzorg en natuurlijk de ouderenzorg. Een ding hebben ze echter allemaal gemeen: er is sprake van vijf 'rollen' van de verpleegkundige die binnen drie domeinen (die een aantal domeinspecificaties kennen) tot uiting komen in het beroep:

DOMEIN: ZORG
Rol: Zorgverlener
Rol: Regisseur

DOMEIN: ORGANISATIE VAN ZORG
Rol: Ontwerper
Rol: Coach

DOMEIN: BEROEP
Rol: Beroepsbeoefenaar

Per rol wordt de inhoud ervan weergegeven door de eerder genoemde kerncompetenties, die onder verschillende domeinspecificaties vallen. (een rol kan dus meerdere domeinspecificaties bevatten)
De criteria die per kerncompetentie beschreven zijn, zijn de meest bij de praktijk liggende beschrijvingen van het geheel. Schematisch weergegeven ziet het er voor de Verpleegkundige Gerontologie Geriatrie als volgt uit:

(klik op de afbeelding om het schema als PDF te downloaden)


Bronverwijzing
Pool, A., Pool-Tromp, C., Veltman-van Vugt, F., & Vogel, S. (2002): Met het oog op de Toekomst; beroepscompetenties van hbo-verpleegkundigen. Utrecht: NIZW.