SAMENVATTEND VERSLAG VAN HET PILOT PROJECT VERPLEEGKUNDIGE GERONTOLOGIE-GERIATRIE


1. Inleiding

In februari 2006 startte de uitvoering van het pilot-project HBO-Verpleegkundige Gerontologie-Geriatrie (VGG) van Saxion Hogescholen en MeulenbeltZorg met een groep van vier studenten:
Erik Dierink (student hbo-v deeltijd), Monique Meekes (studente hbo-v voltijd, activiteitenbegeleidster) en Agnes Nijhof en Minke Reimink (beiden studenten hbo-v vwo-variant). Ze startten met het doorlopen van de minor ‘Ouderenvraagstukken’, waarbij de drie dames ondertussen zo’n 2 dagen per week oriënterend stage liepen op het Meulenbelt en Erik daar als afdelingshoofd werkte. De bedoeling was dat ze zouden afstuderen in juli 07.
De vier studenten hebben bij de toetsstations in april ’07 al kunnen demonstreren dat ze alle rollen van de hbo-verpleegkundige op competent niveau beheersen. Daarmee zijn ze versneld en als eerste ‘VGGers’ in Nederland afgestudeerd. Ze hebben inmiddels alle vier een baan bij MeulenbeltZorg / Triviumzorggroep.

2. Projectopdracht
De projectopdracht van het pilot-project Verpleegkundige Gerontologie-Geriatrie, zoals vermeld in het projectplan* bestond uit twee onderdelen:

· Ontwerp, ontwikkel en implementeer voor studenten in de differentiatiefase van de hbo-v een gespecificeerd onderwijsprogramma voor het differentiatieprofiel ‘werken in de ouderenzorg’. Het onderwijsprogramma dient gebaseerd te zijn op het competentieprofiel van de VGG, binnen de kaders van de studiehandleiding en de Onderwijs Examen Regeling van de hbo-v en dient te worden ontworpen vanuit een inhoudelijk fundament dat waarborgt dat de afgestudeerde competent is voor de beroepsuitoefening als hbo-verpleegkundige in de ouderenzorg. Het onderwijsprogramma start in februari 2006.

· Evalueer het competentieprofiel van de VGG en formuleer aanbevelingen voor het landelijk project van ActiZ.

3. Doelstellingen
De doelstellingen van het project, waren:


  1. De functie van de hbo-verpleegkundige binnen MeulenbeltZorg vorm geven vanuit het competentieprofiel van de VGG.
  2. Het differentiatieprofiel van de hbo-v vorm geven vanuit het competentieprofiel van de VGG.
  3. Evaluatie en aanbevelingen voor bijstellingen van het competentieprofiel van de VGG.
  4. Adequate afstemming functie-inhoud en curriculuminhoud van de hbo-v.
  5. Aanbevelingen en waar mogelijk aanpassingen in het totale curriculum van de hbo-v met betrekking tot de verpleegkundige zorgverlening voor de ouderenzorg.
  6. Interesseren en enthousiasmeren van studenten en docenten voor de ouderenzorg.
  7. Intensivering van samenwerking en kennisuitwisseling tussen medewerkers van MeulenbeltZorg en Academie Gezondheidszorg van Saxion Hogescholen
  8. Verbetering van de kwaliteit en kwantiteit van praktijkleerplaatsen binnen de ouderenzorg waardoor verhoging van aantrekkelijkheid van de branche als werkgever.
  9. Hbo-verpleegkundigen gericht voor de ouderenzorg op te leiden door een krachtige leeromgeving te scheppen die goed aansluit op het zelfstandig en competentiegericht leren.
  10. Creëren van loopbaanmogelijkheden van werknemers.

Aan de hand van deze doelstellingen wordt hieronder het verloop van het project beschreven.

4. Verloop van het project

Rapportage aan de hand van de doelstellingen uit het projectplan.

4.1. De functie van de hbo-verpleegkundige binnen MeulenbeltZorg vorm geven vanuit het competentieprofiel van de VGG:
Al werkend werd door de vier deelnemende studenten steeds meer inhoud gegeven aan wat hbo-verpleegkundigen in een verpleeghuis kunnen betekenen. Er was goede afstemming tussen wensen en plannen van de studenten en de belangen van MeulenbeltZorg.
Taakherschikking was daarbij geen formeel item, maar gebeurde al doende ‘vanzelf’.
Bijvoorbeeld door voorbereiden van artsenvisites, op orde brengen en houden van dossiers, herzien van protocollen e.d. Studenten hielden ook klinische lessen over vraaggestuurde zorg voor EVVers. Ze hebben ervaren dat het invoeren van innovaties op weerstand kan stuiten, hebben daarom de psychologe om advies gevraagd over omgaan met weerstand.

Betrokken functionarissen, begeleiders en verzorgenden op de werkvloer waren tevreden over de studenten en hun activiteiten. Acceptatie was geen probleem, men ervoer dat ze dingen tot stand brachten, dat men er profijt van had.
Studenten schreven in een gezamenlijke evaluatie:” Het pilotproject is van grote meerwaarde met betrekking tot de kwaliteitsverbeteringen binnen het huis, zowel op micro-, meso- als macroniveau.
Wij denken dat het belangrijk is om – als we afgestudeerd zijn – contact te houden met de werkvloer / de afdeling.”
Dit is één van de mooie ‘ontdekkingen’ van dit project, dat studenten bij de hbo-verpleegkundige in het verpleeghuis niet meteen aan de traditionele rol van ‘teamleider’ denken, maar zichzelf vanaf de werkvloer zien opereren, signalerend en innoverend, het niveau van de afdeling daarbij ook overstijgend.

De plaats van de hbo-verpleegkundige in het functiehuis van MeulenbeltZorg is een volgende stap, waar door MZ/Triviumzorggroep aan gewerkt wordt.

De studenten hebben als een van hun beroepsproducten een concept functieprofiel voor de hbo-verpleegkundige opgesteld.

Alle vier studenten zijn na hun afstuderen dus in dienst van MZ gebleven.

4.2. Het differentiatieprofiel van de hbo-v vorm geven vanuit het competentieprofiel van de VGG:
Studenten maakten met behulp van het profiel VGG al doende eigen differentiatieprofielen in de Persoonlijke Opleidings Plannen. Deze manier van werken sloot goed aan bij hun Persoonlijke Leerwegen.
De differentiatie Verpleegkundige Gerontologie-Geriatrie valt in principe binnen de differentiatie MGZ, maar studenten kunnen ook kiezen om in de richting van AGZ of GGZ af te studeren.

4.3. Evaluatie en aanbevelingen voor bijstellingen van het competentieprofiel van de VGG:
De verschillen tussen het competentieprofiel VGG en het algemene competentieprofiel hbo-v zitten vooral in de nadruk op psychosociale begeleiding in het VGGprofiel en in concrete voorbeelden waar studenten bij het bedenken van hun activiteiten goed mee overweg kunnen, het als goede ondersteuning ervaren,meer dan ‘Met het oog op de toekomst’.
Uit hun evaluatie:” Wij vinden het competentieprofiel goed werkbaar, het is goed om te buigen naar beroepsproducten en naar de persoonlijke leersituatie op de afdeling. Het competentieprofiel is voor iedereen toegankelijk. Wij bedoelen daar mee dat het afdelingshoofd er mee kan werken, maar ook de hbo-v studenten.”

In de eindevaluatie-bijeenkomst van het begeleidingsoverleg werden als verbeterpunten voor het competentieprofiel nog genoemd:
-Het is nog teveel intramuraal gericht en gaat teveel uit van scheidslijnen tussen verschillende voorzieningen.
-In de toekomst zal meer nadruk moeten komen te liggen op wijkgericht werken, kleinschalige woonvormen en zorg in de thuissituatie.

4.4. Adequate afstemming functie-inhoud en curriculuminhoud van de hbo-v
en
4.5. Aanbevelingen en waar mogelijk aanpassingen in het totale curriculum van de hbo-v met betrekking tot de verpleegkundige zorgverlening voor de ouderenzorg.:

Hier werd en wordt aan gewerkt.
Voor 3e en 4e leerjaar hbo-v (differentiatiefase):
De bij het project betrokken studenten werden geplaatst in een LeerWerkGroep samen met andere stagiaires ouderenzorg en revalidatie, waaraan projectleider Hanneke te Winkel als docent verbonden was. Ervaringen van het pilot-project werden hierin ‘meegenomen’.

Actie 0708: Medewerking van projectleider als docent en begeleider aan de minor ouderenzorg.

Voor het 1e jaar hbo-v is er een nieuw curriculum ontwikkeld waarin o.a. een leerwerkpakket gehandicapte/ revaliderende/ geriatrische zorgvrager en een leerwerkpakket chronisch zieken is opgenomen.
Alle studenten lopen in het 1e jaar 10 weken stage in verpleeghuizen. (PSV = Propedeuse Stage Verpleeghuis). Ook hierbij hoort een leerwerkpakket.

4.6. Interesseren en enthousiasmeren van studenten en docenten voor de ouderenzorg:
Studenten van de pilot hebben in de LeerWerkGroep presentaties voor medestudenten gehouden. Ze straalden enthousiasme uit. In de LWG vonden meer studenten mede hierdoor ouderenzorg inmiddels ‘leuk’ en uitdagend.
Diverse studenten zitten in zeer ongunstige stageomstandigheden, worden (vrijwel) alleen begeleid door verzorgenden van niveau 3. Deze begeleiders zijn vaak wel gemotiveerd, volgden bijvoorbeeld bij de Academie Gezondheids Zorg de cursus voor werkbegeleiders. Wanneer er echter nauwelijks verpleegkundigen van niveau 5 werken, komen de studenten in deze instellingen veel tekort en raken niet gemotiveerd voor werken in het verpleeghuis.

Door de vele mogelijkheden die MeulenbeltZorg biedt zagen studenten hier verscheidene perspectieven, konden zich in verschillende richtingen ontwikkelen en zien dat dat ook elders zou kunnen. Ze brachten medestudenten op ideeën voor activiteiten en beroepsproducten.
Ze gaven ook enkele (gast)lessen voor nieuwe studenten.
Ze werkten mee aan de praktijkleerplaatstenmarkt.

Docenten van de AGZ, betrokken bij de toetsstations, waren enthousiast over wat ze zagen van de resultaten van dit pilot-project bij de 4 studenten.

Projectleider en coördinator innovatie hebben diverse gelegenheden aangegrepen om collega’s, studenten en medewerkers van verpleeghuizen mondeling en schriftelijk te vertellen over het project.

J.M. Nuijens gaf een college over ontwikkelingen in de ouderenzorg en zal spreken op de hbo-v diplomering op 11 juli ’07.

Er is door Mees Wijnen, Dinie Holkers en Hanneke te Winkel een nieuwe versie van het projectplan gemaakt. De inleiding is uitgebreid, ook om ‘wervend’ te kunnen zijn in een versie voor andere instellingen.

De inleiding van het projectplan werd door Hanneke te Winkel bewerkt tot een artikeltje “De ouderenzorg verdient beter”, dat bij verschillende gelegenheden aan studenten werd uitgereikt.

4.7. Intensivering van samenwerking en kennisuitwisseling tussen medewerkers van MeulenbeltZorg en Academie Gezondheidszorg van Saxion Hogescholen:
Al doende zijn er veel leerzame contacten tussen AGZ medewerkers en medewerkers van MZ in dit project geweest.
Met de coördinator DABG heeft een gesprek plaatsgevonden over het project. Ook met medewerkers van het Kenniscentrum is kontakt geweest.

4.8. Verbetering van de kwaliteit en kwantiteit van praktijkleerplaatsen binnen de ouderenzorg waardoor verhoging van aantrekkelijkheid van de branche als werkgever.
en
4.9. Hbo-verpleegkundigen gericht voor de ouderenzorg op te leiden door een krachtige leeromgeving te scheppen die goed aansluit op het zelfstandig en competentiegericht leren:

Die krachtige leeromgeving bood MeulenbeltZorg zeker. Deze praktijkleerplaatsen op MZ waren prima, ook door de gekozen constructie!

De nauwe betrokkenheid (ook in het begeleidingsoverleg) van Paul Nijmeijer, en Fred Schrander, functionarissen opleiding en kwaliteitszorg respectievelijk personeelszaken van MZ, is voor het project van grote waarde geweest. Ook de begeleiding van de studenten en het project door de regiomanager Hermie IJland en de afdelingshoofden Nicole Mensen, René Zeelte, Hans Hofste, later Laura Sluijs was belangrijk. Ook ANP i.o. Ingrid Seiger was op een constructieve manier bij het project betrokken.

Activiteiten van studenten bij andere dan hun eigen afdelingen en bij de organisatie als geheel waren heel motiverend.

Uit het evaluatieverslag van de 4 studenten gezamenlijk:

Een ervaringsdeskundige van het huis is belangrijk voor de samenwerking." (HtW: We hadden er dus twee in dit pilot-project: Erik Dierink, hbo-v deeltijdstudent en tevens werkzaam als afdelingshoofd en Ingrid Seiger, in opleiding tot Advanced Nurse Practitioner die regelmatig met de studenten overlegde, zijn ervaren en goed bekend met het verpleeghuis en de medewerkers.)

Gekoppeld zijn aan de afdeling is heel belangrijk. Wij ervaren het als prettig dat het afdelingshoofd onze begeleider is. Wij ervaren veel steun van de afdelingshoofden.

Door de samenwerking gaat het werken aan beroepsproducten makkelijker en veel sneller. Wij hebben veel steun aan elkaar. Door de samenwerking worden we meer gestimuleerd om producten af te ronden, we leren van elkaar, we geven elkaar adviezen. Naast het leerproces merken wij dat wij ook groeien in onze persoonlijkheid.”

“Als er in de toekomst nog een pilotgroep in een verpleeghuis van start gaat, willen wij de volgende adviezen geven:

Het huis moet de mogelijkheid bieden om aan projecten te kunnen werken, zonder de ruimte die wij gekregen hebben van het huis was alles wat wij gedaan hebben niet mogelijk geweest.

Bij het vormen van een pilotgroep is het goed om de verschillende individuele kwaliteiten van de mensen samen te brengen.”

“Werken in een groep is erg belangrijk. Wij zijn vier verschillende personen met verschillende kwaliteiten. De een is goed in taal, kan goed verslagen maken en
snel de kennis/ theorie integreren. De ander brengt veel ervaring met zich mee.
Alle kwaliteiten sluiten goed aan, wat wij zeer belangrijk vinden voor het samenwerken binnen een projectgroep. Wij ervaren de samenwerking als een grote stimulans en motivatie voor het afronden van de studie.”

Een groep van vier studenten bood goede mogelijkheden om samen te werken in (wisselende) tweetallen.

N.B. Er is inmiddels een instrument om de kwaliteit van praktijkleerplaatsen te meten:
Gobbens,R.J.J., Schell,H.A.L en Damoiseaux,J, (oktober 2006) Landelijke versie van Praktijkleerplaatsprofiel niveau 5.

4.10. Creëren van loopbaanmogelijkheden van werknemers.
Binnen MZ / Triviumzorggroep wordt een functiegebouw met daarin de hbo-verpleegkundigen en ook ANP’s nog verder vorm gegeven. Zie ook hierboven bij 4.1.

Binnen Saxion kunnen medewerkers zich profileren op het gebied van de ouderenzorg.

5. Projectresultaten

Volgens het projectplan moest het project het volgende opleveren:

a. Nieuwe vormen van samenwerking tussen de Academie Gezondheidszorg en MeulenbeltZorg

b. Een functieomschrijving van de hbo-verpleegkundige in MeulenbeltZorg gebaseerd op:
-De uitkomsten van de evaluatie van het competentieprofiel VGG onder studenten, hun begeleiders en docenten.
-De uitgangspunten van de MeulenbeltZorg betreffende de functie van de hbo-verpleegkundige in het kader van de taakherschikking

c. Geactualiseerd curriculum voor differentiatie ouderenzorg en deskundigheidsbevordering van docenten

d. Een evaluatie van de kwaliteit van de praktijkleerplaatsen voor hbo-v studenten in MeulenbeltZorg.

e. Een samenwerkingsovereenkomst tussen beide partijen met betrekking tot het opleiden van hbo-v ers in de ouderenzorg

f. Een artikel gepubliceerd in een landelijk tijdschrift op basis van de evaluaties van en het gebruik van het competentieprofiel VGG binnen het buitenschoolse leren van hbo-v studenten in MeulenbeltZorg. Dit artikel wordt geschreven door studenten en medewerkers van MeulenbeltZorg en van de Saxion Hogescholen.

g.Een viertal afgestudeerde hbo-v studenten in de differentiatie MGZ-ouderenzorg

Conclusies:
Onderdeel a, b, c en d zijn grotendeels gerealiseerd. Er zijn concrete plannen voor verdere acties.
Onderdeel e krijgt in de praktijk steeds verder vorm. (In hoeverre) moet het worden geformaliseerd?
Onderdeel f is nog niet klaar. Studenten hebben een deel geschreven dat bruikbaar is in een groter geheel.
Resultaat g is met glans behaald!
Het vervroegd en als eerste VGGers in Nederland afstuderen was een mooie aanleiding voor publiciteit, waarmee de regionale en landelijke pers bereikt werd.

Er is nog veel meer gebeurd in en om het project en dat heeft een positieve uitstraling naar de rollen en competenties van hbo-verpleegkundigen in het verpleeghuis en in de ouderenzorg in het algemeen, de zorg van de toekomst.

6. Vervolg project

In de vergadering van de stuurgroep in december 06 was sprake van een vervolg in februari 07 met een nieuwe groep van 4 studenten.
Na overleg met Paul Nijmeijer, Dinie Holkers en de studenten van de pilotgroep bleek instroom van nieuwe differentiatiestudenten VGG in februari 07 toch niet haalbaar. We kozen voor nieuwe instroom in september.

Op de praktijkleerplaatsenmarkt was de belangstelling van studenten voor het project minimaal, ondanks het enthousiasme van de twee pilot-studenten die er aan meewerkten.
Ook kwamen er weinig reacties op herhaalde uitnodigingen om mee te doen met het project op Quick Place, de site voor differentiatiestudenten.
Er werd voor de minorenmarkt door HtW speciaal materiaal over het project gemaakt voor de stand van de minor ouderenvraagstukken. Ook dat leverde niets op.
Het heeft nog heel wat meer inspanningen gekost om studenten te werven. Alle verpleegkunde studenten die de minor ouderenvraagstukken in september 07 gaan volgen werden benaderd. Er werd een extra informatiebijeenkomst georganiseerd.

Stand van zaken inmiddels:
Er zijn vier 3e jaars studenten gevonden die in de oorspronkelijke opzet van het project passen, dat wil zeggen dat ze eerst een half jaar de minor volgen met 1 of 2 dagen per week “oriëntatiestage” en die daarna vanaf februari ’08 tot hun afstuderen met het competentieprofiel VGG bij MeulenbeltZorg/ Triviumzorggroep blijven. Zij ambiëren differentiatie in de richting van de thuiszorg/ extramurale zorg en hebben al ervaring met werken daarin. Drie willen graag in de regio Almelo stage lopen. Een van hen is een herinstromer van de vwo-variant, hij wil graag in de regio Hengelo/ Borne geplaatst worden.

Daarnaast zijn er enkele 4e jaars studenten enthousiast geworden die nog stage gaan lopen in een verpleeghuis en die verder het hele afstudeerjaar in het project willen bijven meedoen. Voor een van hen is een plaats gevraagd in Meulenbelt, voor de andere kan gebruik gemaakt worden van het ‘reguliere’ stageaanbod en de daarbij behorende onderzoeksvragen van Trivium.
Tenslotte zijn er nog twee stagiaires bij Trivium die we ook kunnen ‘meenemen’ in het project.
Over een en ander is inmiddels overleg geweest met Paul Nijmeijer en Trudy Rekers en collega’s van Trivium.

In het laatste begeleidingsoverleg van het project zijn diverse aandachtspunten genoemd die van belang zijn voor het vervolg van het project. Deze zullen we in de praktische uitvoering meenemen.

- HtWK

5 juli 2007

[terug naar: Uitleg over het VGG-project]